Dienst zondag 19 mei 2024 om 10:00 uur - Petrakerk

1e pinksterdag

Voorganger: Ds. M. Krooneman

Organist: Hendrik Weerstand

Collecte: Zending

Schriftlezing: Psalm 87 Handelingen 2: 1-11

Tekst: "Welkom in de Godsstad!"


Psalm 122:1, 2, 3

1 Ik ben verblijd, wanneer men mij
Godvruchtig opwekt: "Zie wij staan
Gereed, om naar Gods huis te gaan.
Kom, ga met ons, en doe als wij."
Jeruzalem, dat ik bemin;
Wij treden uwe poorten in;
Daar staan, o Godsstad, onze voeten.
Jeruzalem is wel gebouwd,
Wel saamgevoegd: wie haar beschouwt,
Zal haar voor 's Bouwheers kunstwerk groeten.
2 De stammen, naar Gods Naam genoemd,
Gaan derwaarts op; waar elk zich buigt
Naar d' ark, die van Gods gunst getuigt,
Waar elk Zijn Naam belijdt en roemt;
Want d' achtbre zetel van 't gericht,
Is daar voor Davids huis gesticht,
De rechterstoelen staan daar binnen.
Bidt, met een algemene stem,
Om vrede voor Jeruzalem.
Het ga hun wel, die u beminnen.
3 Dat vreed', en aangename rust,
En milde zegen u verblij';
Dat welvaart in uw vesting zij,
In uw paleizen vreugd' en lust.
Om vriend en broedren spreek ik nu:
"De vrede zij en blijv' in u,
Nooit moet haar nijd of twist verkloeken.
Om 's HEEREN huis, in u gebouwd,
Waar onze God Zijn woning houdt,
Zal ik het goede voor u zoeken."


Psalm 87:1, 2

1 Zijn grondslag, zijn onwrikbre vastigheden
Heeft God gelegd op bergen, Hem gewijd;
De HEER', die Zich in Sions heil verblijdt,
Bemint het meer dan alle Jakobs steden.
2 Men spreekt van u zeer herelijke dingen,
O schone stad van Isrels Opperheer.
'k Zie Rahab, ik zie Babel, tot Uw eer,
Bij hen geteld, die mijne grootheid zingen.


Gezang 274

1 ‘k Stel mijn vertrouwen op de Heer mijn God.
Want in zijn hand ligt heel mijn levenslot.
Hem heb ik lief, zijn vrede woont in mij.
‘k Zie naar Hem op en weet: Hij is mij steeds nabij.


Psalm 134:3

3 Dat 's HEEREN zegen op u daal';
Zijn gunst uit Sion u bestraal'.
Hij schiep 't heelal, Zijn Naam ter eer:
Looft, looft dan aller heren HEER'!


Psalmen 87

87:1. Een psalm, een lied van de zonen van Korach. Zijn fundament rust op de heilige bergen.
2. De HEERE heeft de poorten van Sion lief boven alle woningen van Jakob.
3. Zeer heerlijke dingen worden over u gesproken, stad van God! Sela
4. Ik noem Rahab en Babel onder wie Mij kennen; zie, de Filistijn en de Tyriër, met de Cusjiet: die zijn daar geboren.
5. Van Sion wordt gezegd: Man voor man is erin geboren. De Allerhoogste Zelf doet haar standhouden.
6. De HEERE telt hen erbij, wanneer Hij de volken opschrijft, en zegt: Deze is daar geboren. Sela
7. De zangers evenals zij die in reien dansen, zingen: Al mijn bronnen zijn in u!


Handelingen 2:1-11

2:1. En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen.
2. En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten.
3. En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen.
4. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.
5. Nu woonden er Joden in Jeruzalem, godvrezende mannen uit alle volken die er onder de hemel zijn.
6. Toen dan dit geluid klonk, kwam de menigte samen en raakte in verwarring, want ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken.
7. En zij waren allen buiten zichzelf en verwonderden zich, en zij zeiden tegen elkaar: Zie, zijn het niet allen Galileeërs die daar spreken?
8. En hoe kunnen wij hen dan horen, eenieder in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn?
9. Parthen, Meden en Elamieten en zij die inwoners zijn van Mesopotamië, Judea, Cappadocië, Pontus en Asia,
10. Frygië, Pamfylië, Egypte, en de streken van Libië, dat bij Cyrene ligt, alsook de nu hier verblijvende Romeinen, zowel Joden als proselieten,
11. Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze taal over de grote werken van God spreken.


Psalm 87:3, 4, 5

3 De Filistijn, de Tyrier, de Moren,
Zijn binnen u, o Godsstad, voortgebracht;
Van Sion zal het blijde nageslacht
Haast zeggen: "Deez' en die is daar geboren".
4 God zal hen zelf bevestigen en schragen,
En op Zijn rol, waar Hij de volken schrijft,
Hen tellen, als in Isrel ingelijft,
En doen den naam van Sions kindren dragen.
5 Dan wordt mijn naam met lofgejuich geprezen;
Dan zullen daar de blijde zangers staan,
De speellien op de harp en cimbel slaan,
En binnen u al mijn fonteinen wezen.


Gezang 263:1, 4

1 Lichtstad met uw paarlen poorten,
wond’re stad zo hoog gebouwd,
nimmer heeft men op deez’ aarde,
ooit uw heerlijkheid aanschouwd.
Refrein:
Daar zal ik mijn Heer ontmoeten,
luist’ren naar zijn lefdesstem,
daar geen rouw meer en geen tranen
in het nieuw Jeruzalem.
4 Wat een vreugde zal dat wezen
straks vereend te zijn met Hem
in de stad met paarlen poorten
in het nieuw Jeruzalem.


Psalm 72:10, 11

10 Dan zal na zoveel gunstbewijzen,
't Gezegend heidendom,
't Geluk van dezen Koning prijzen,
Die Davids troon beklom.
Geloofd zij God, dat eeuwig Wezen,
Bekleed met mogendheen;
De HEER', in Israel geprezen,
Doet wondren, Hij alleen.
11 Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen;
Men loov' Hem vroeg en spa;
De wereld hoor', en volg' mijn zangen,
Met amen, amen na.