Dienst zondag 28 juli 2024 om 10:00 uur - Bethelkerk

Voorganger: Ds. W.J. Menkveld

Organist: Menno Hakvoort

Collecte: Kerk

Schriftlezing: Efeze 5:22-33


Psalm 105:1, 2

1 Looft, looft, verheugd den HEER' der Heren;
Aanbidt Zijn Naam, en wilt Hem eren.
Doet Zijne glorierije daan
Alom den volkeren verstaan,
En spreekt, met aandacht en ontzag,
Van Zijne wondren dag aan dag.
2 Juicht elk om strijd met blijde galmen;
Zingt, zingt den Hoogste vreugdepsalmen!
Beroemt u in Zijn heilgen Naam;
Dat die Hem zoeken, nu te zaam
Hun hart verenen tot Zijn eer,
En zich verblijden in den HEER'!


Gezang 254:1, 4, 6

1 Kom Schepper, Geest, daal tot ons neer,
houd Gij bij ons uw intocht, Heer;
vervul het hart dat U verbeidt,
met hemelse barmhartigheid.
4 Verlicht ons duistere verstand,
geef dat ons hart van liefde brandt,
en dat ons zwakke lichaam leeft
vanuit de kracht die Gij het geeft.
6 Doe ons de Vader en de Zoon
aanschouwen in de hoge troon,
o Geest, van beiden uitgegaan,
wij bidden U gelovig aan.


Psalm 130:2, 2, 4

2 Zo Gij in 't recht wilt treden,
O HEER', en gadeslaan
Onz' ongerechtigheden;
Ach, wie zou dan bestaan?
Maar neen, daar is vergeving
Altijd bij U geweest;
Dies wordt Gij, HEER', met beving,
Recht kinderlijk gevreesd.
4 Hoopt op den HEER', gij vromen;
Is Israel in nood,
Er zal verlossing komen;
Zijn goedheid is zeer groot.
Hij maakt, op hun gebeden,
Gans Israel eens vrij
Van ongerechtigheden;
Zo doe Hij ook aan mij.


Gezang 278

1 Ben je groot of ben je klein of ergens tussenin:
God houdt van jou.
Ben je dik of ben je dun of ben je blank of bruin:
God houdt van jou.
Hij kent je als je blij bent,
Hij kent je als je baalt.
Hij kent je als je droevig bent,
Hij kent je als je straalt.
Het geeft niet of je knap bent,
het geeft niet wat je doet:
God houdt van jou. Hij is vol liefde.
God houdt van jou.


Efeziërs 5:22-33

5:22. Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals aan de Heere,
23. want de man is hoofd van de vrouw, zoals ook Christus Hoofd van de gemeente is; en Hij is de Behouder van het lichaam.
24. Daarom, zoals de gemeente aan Christus onderdanig is, zo behoren ook de vrouwen in alles hun eigen mannen onderdanig te zijn.
25. Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven,
26. opdat Hij haar zou heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord,
27. opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn.
28. Zo moeten de mannen hun eigen vrouwen liefhebben als hun eigen lichamen. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief.
29. Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Heere de gemeente.
30. Want wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente.
31. Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn.
32. Dit geheimenis is groot; maar ik spreek met het oog op Christus en de gemeente.
33. Kortom, ook u moet, ieder in het bijzonder, uw eigen vrouw net zo liefhebben als uzelf; en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man.


Gezang 328:1, 2, 3

1 Als Hij maar van mij is
en ik ben van Hem,
als ik, tot de dood nabij is,
luister naar zijn trouwe stem,
heb ik niets te lijden,
leef ik in een vroom en stil verblijden.
2 Als Hij maar van mij is
laat ik alles staan,
wil ik enkel zijn waar Hij is,
volg ik Hem waar Hij zal gaan.
Mij is om het even
heel het lichte, luide, aardse leven.
3 Waar Hij maar van mij is
is mijn vaderland.
Zie hoe Hij alom nabij is
met de gaven van zijn hand.
Broeders lang verloren
vind ik weer in wie aan Hem behoren.


Psalm 8:4, 5, 9

4 Mijn God, wat is de mens dan op deez' aarde!
De broze mens, hoe klimt hij tot die waarde,
Dat Gij aan hem in zoveel gunst gedenkt;
En 's mensen zoon Uw teerste liefde schenkt!
5 Gij deedt hem wel, een weinig tijds, beneden
Het englenheir een rang en plaats bekleden.
Maar hebt hem ook Uw rijkste gunst betoond,
En hem met eer en heerlijkheid gekroond.
9 HEER', onze Heer, grootmachtig Opperwezen,
Hoe billijk wordt Uw grote Naam geprezen!
Hoe heerlijk rolt, uit aller vromen mond,
Die grote naam door 't ganse wereldrond!